Geloof zonder zekerheid – hoe ziet dat eruit?

“Vrijzinnige religie roept ons op tot kracht zonder starheid, overtuiging zonder ideologie, openheid zonder luiheid. Ze vraagt ons aandachtig te zijn. Het is een geloof met de ogen wijd open, een geloof zonder zekerheid.”

Met deze mooie woorden besluit de Amerikaanse vrijzinnige theoloog Paul Rasor zijn boek Geloof zonder zekerheid (Faith without certainty). Het boek is afgelopen november gepresenteerd tijdens de Algemene Vergadering van Vrijzinnigen Nederland in Lunteren. Het is aangeboden aan alle voorgangers en afdelingen. En zodoende kreeg ik ook een exemplaar.

Geloof zonder zekerheid is een titel die nieuwsgierig maakt, zo heb ik gemerkt tijdens het eerste thema-café in onze kerk. Ik had wat boeken meegenomen over onderwerpen die we zouden kunnen gaan bespreken. Het nieuwste boek van Rasor sprong eruit. Want ‘geloven zonder zekerheid’, hoe doe je dat?

Geen antwoorden
Laat ik deze bespreking meteen beginnen met een waarschuwing. Het boek is niet geschreven voor zoekende gelovigen die behoefte hebben aan antwoorden. Het is geen Geloven, zo kan het ook, dat de NPB in 2011 uitgaf, waarin Zandrie Albada nog een hoofdstuk schreef over de hemel. Het boek is ook geen eenvoudige kost.

Leerzaam
Toch heeft Geloof zonder zekerheid de vasthoudende lezer heel wat te bieden. Ik heb er althans veel van op gestoken. Rasor onderzoekt waarom de vrijzinnigheid de laatste decennia in het verdomhokje zit. Vrijwel overal doen de doorgaans meer orthodoxe kerkgemeenschappen het beter. Hoe komt dat en is er wat aan te doen?

Het boek biedt in de eerste hoofdstukken vooral een beschrijving van (doorgaans Amerikaanse) vrijzinnige theologie. De latere hoofdstukken staan vol met eerlijke zelfkritiek en behartigenswaardige aanbevelingen.

Spanningen
Er wringt iets in de vrijzinnigheid, zegt Rasor. Hij ziet allerlei spanningen. Zo hechten vrijzinnigen enerzijds erg aan de eigen vrijheid (‘ik bepaal zelf wel wat ik geloof’) en anderzijds willen ze ook bij een geloofsgemeenschap horen die hun opvattingen (deels) deelt. Dat kan botsen.

Een ander probleem is dat vrijzinnigen aan de ene kant spirituele diepgang zoeken en aan de andere kant aarzelen om daar echt mee aan de slag te gaan. Er komt nl. best wat discipline kijken bij het mediteren, bidden, beleven van muziek en het ontdekkend kijken naar kunst. Niet iedereen brengt dat op.

Tot slot botst volgens Rasor het streven naar sociale rechtvaardigheid met de omarming van de cultuur waarin we leven. Doordat vrijzinnigen zich zeer verbonden voelen met de wereld om hen heen, zijn ze vaak niet in staat om die eigen wereld kritisch te beoordelen. Ze reageren daarom, naar de mening van Rasor, te mild op onrechtvaardigheid die in onze cultuur zit ingebakken.

Overtuiging
Oplossingen heeft Rasor niet voor de spanningen die hij beschrijft, want die horen nu eenmaal bij de vrijzinnigheid (zou de vrijzinnigheid zich aanpassen, dan zou ze niet langer vrijzinnig meer zijn). Maar een ding weet hij wel. Geloof zonder zekerheid is niet hetzelfde als geloof zonder overtuiging.

Geloven, ook vrijzinnig geloven, gaat naast denken ook om doen. En op het gebied van het ‘doen’ mogen vrijzinnigen er van Rasor wel een tandje bij doen. Vrijzinnigen zouden er meer oog voor kunnen krijgen dat het leven niet alleen om de eigen vrijheid gaat. Die vrijheid hoort er voor allen te zijn. En dus zouden vrijzinnigen zich als gemeenschap meer kunnen inspannen voor al die mensen die in/door onze westerse cultuur buiten de boot vallen.

Vrijzinnigen zeggen graag open te geloven. Maar hoe open zijn onze gemeenschappen? Kunnen wij ertegen dat er mensen in onze kring héél anders denken dan de meerderheid? Of zien we diversiteit toch (ook) als een bedreiging? Rasor stelt hier ongemakkelijke vragen. Te meer omdat hij ze aan de orde stelt in een hoofdstuk over wit racisme. We kunnen natuurlijk zeggen dat dit probleem bij ons niet speelt. Maar onze gemeenschappen zijn dan ook zonder uitzondering (overwegend) blank.

Rasor besluit met de vaststelling: “Vrijzinnige theologie is niet voor lafhartige mensen. Ze stuurt ons een algemene richting uit zonder de specifieke bestemming te noemen. Ze vertelt ons niet welke keuzes we moeten maken, maar houdt ons wel verantwoordelijk voor de keuzes die we maken. De vrijzinnige religieuze traditie is een uitnodiging, geen mandaat.”

Zo is het. Het boek van Rasor wil zo’n uitnodiging zijn, een uitnodiging tot nadenken over onszelf, de spanningen in onze vrijzinnige identiteit en de vragen over onze toekomst. Terecht dat Vrijzinnigen Nederland de moeite heeft genomen om het boek in het Nederlands te vertalen en aan de afdelingen aan te bieden. Laten we ermee aan de slag gaan!

Aries van Meeteren

Tags: ,

Related posts

Comments are currently closed.

Top