‘Ik ben omdat wij zijn’

Afrika is de wieg van de mensheid. Meer dan 300.000 jaar geleden moeten daar de eerste moderne mensen zijn ontstaan. We kennen Afrika ook als het continent van indrukwekkende beschavingen, zoals die van Egypte, Nubië, Carthago en Ethiopië (om er maar een paar te noemen). Tegenwoordig is Afrika vooral in het nieuws vanwege gruwelijke burgeroorlogen, hongersnood en vluchtelingen. Dat is een gemiste kans voor ons, want het continent heeft ons zoveel meer te bieden dan de berichtgeving ons voorschotelt.

Wist u dat Afrika een filosofische traditie heeft die teruggaat tot de tijd van Socrates? Ik niet. Ik heb er kennis mee gemaakt dankzij het boeiende boek Socrates en Òrúnmìlà, geschreven door de Nigeriaanse filosoof Sophie Bósèdé Olúwolé (1935-2018). De ondertitel luidt: ‘Wat we van Afrikaanse filosofie kunnen leren’. En inderdaad denk ik dat we bepaalde inzichten van Afrikaanse filosofen goed zouden kunnen gebruiken, bijvoorbeeld bij het omgaan met onze aarde.

Foto: Wikipedia

‘Afrikaanse filosofie’

Eerst dit: wat is ‘Afrikaanse filosofie’? Het continent is zo onmetelijk groot, met zoveel landen, volkeren, talen en denkwijzen – hoe valt dat onder één noemer te brengen? Het eenvoudige antwoord is: dat kan helemaal niet. ‘Westerse filosofie’ is ook onmogelijk terug te brengen tot één principe of stelregel. Door het toch te hebben over ‘Afrikaanse filosofie’ brengen we dus een vergaande versimpeling aan. Toch is dat nodig om iets te begrijpen van het grensverleggende van wat Olúwolé te vertellen heeft.

Olúwolé concentreert zich op de figuur Òrúnmìlà (spreek uit: OrOENmiela). Door een vertaalfout is hij lang gezien als de god van wijsheid, maar letterlijk wordt over hem gezegd dat hij iemand is met de wijsheid van god. En dat maakt van hem een filosoof, meent Olúwolé. Toen ze dat een keer opperde tijdens een conferentie werd er gehakt van haar gemaakt. Ze kreeg te horen: Afrika kent helemaal geen filosofie, alleen bijgeloof en volkswijsheden. Bovendien, Òrúnmìlà heeft niets geschreven. Maar Socrates ook niet, wist Olúwolé. Beide droegen hun wijsheid mondeling over. En ze ontdekte meer overeenkomsten.

Òrúnmìlà en Socrates

Òrúnmìlà en Socrates leefden min of meer in dezelfde tijd, in de vijfde eeuw v.C. Ze hadden allebei meer dan tien leerlingen, leefden polygaam (en hadden mede daardoor heel wat te stellen met hun hoofdvrouw), waren niet moeders mooiste en hadden kritiek op collega-filosofen. Beide denkers namen een houding aan van niet-weten en stelden vragen (wat wij de socratische methode noemen). En ze waren niet bang voor de dood. Nog een saillant detail: de vader van Socrates was een steenhouwer. De vader van Òrúnmìlà wordt Jakuta genoemd, wat steenhouwer betekent.

Maar dan de verschillen. Socrates dacht in tegenstellingen. Iets is, bij wijze van spreken, zwart of wit. Grijs bestaat niet in het socratische denken. En zo staan bij Socrates materie en geest tegenover elkaar. In zijn voetspoor heeft dat ‘oppositioneel dualisme’ in het westerse denken grote vormen aangenomen. Zo heeft een ziekte óf een lichamelijke óf een psychische oorzaak, een bepaald gedrag is óf aangeboren óf aangeleerd. Ik noem maar een paar voorbeelden.

Een ander gevolg van dit westerse denken-in-tegenstellingen is het ontstaan van het idee dat ‘ik’ tegenover ‘jou’ sta, als losse eilandjes die elk hun eigen belangen moeten nastreven, desnoods ten koste van elkaar. En denk ook aan het feit dat wij als mensen tegenover (lees: boven) de natuur menen te staan.

Foto: Pixabay

Òrúnmìlà ziet tegenstellingen juist als uitvloeisel van hetzelfde. Dat wil niet zeggen dat alles één pot nat is. Ook Òrúnmìlà denkt in tweetallen. Maar dan niet als opposities. Het denken van Orunmila kun je met een ingewikkelde term ‘complementair (=aanvullend) dualistisch’ noemen. In feite betekent dit dat alles met elkaar samenhangt. Materie en idee zijn niet los van elkaar te denken. Mensen zijn lichaam én geest. Zoals Òrúnmìlà het zegt: “Goed zicht vereist twee ogen, een veilige wandeling twee voeten en een goed zittend achterwerk twee heupen.”

Een praktisch voorbeeld? Socrates zegt: “Zijn niet alle dingen of goed of kwaad?” Bij Òrúnmìlà horen we: “Tegenspoed komt niet zonder goede kanten. Goed en kwaad vormen een onscheidbaar paar.”

Socrates kennen we dankzij de geschriften van zijn leerling Plato, zijn tegenstander Aristophanes en historicus Xenophon. Maar Òrúnmìlà zegt de meesten van ons niets. Hoe komt dat? Omdat zijn uitspraken zijn opgenomen in wat wordt genoemd het Ifá-corpus, een mondelinge verzameling spreekwoorden, mythen en poëzie. Ifá wordt pas de laatste jaren verzameld en opgeschreven. En dat is niet zoals het hoort volgens de opvatting in het Westen: wijsbegeerte werkt met boeken. En daarom is Ifá nooit serieus bestudeerd als filosofie.

Ecologie

En dat is jammer, schrijft Olúwolé. Want het Afrikaanse complementaire denken kan een waardevolle aanvulling zijn, zeker daar waar het westerse denken dreigt vast te lopen. Neem nou ecologie en mensenrechten. We komen er niet meer door alleen onszelf in het middelpunt te zetten (‘ik’ tegenover ‘jou’). We zijn mensen in gemeenschap, we leven in verbinding, met elkaar en met de wereld om ons heen. Ecocentrisme in plaats van egocentrisme dus.

Het Zuid-Afrikaanse denken heeft daar een mooi woord voor: Ubuntu, een lastig vertaalbaar begrip dat zoveel wil zeggen als: een mens is een mens dankzij andere mensen. Maar het begrip omvat niet alleen menselijke relaties. Ubuntu gaat over het bestaan in de meest brede zin en strekt zich uit tot heel Moeder Aarde. Ubuntu gaat over het universum als heelheid. Ik denk dat meer aandacht voor onze verbondenheid met al wat leeft geen kwaad kan in onze tijd.

Sophie Bósèdé Olúwolé, Socrates en Òrúnmìlà: Wat we van Afrikaanse filosofie kunnen leren. Ten Have, 2017. Dit boek is afgelopen seizoen besproken tijdens een van de bijeenkomsten van ons Themacafé.

Aries van Meeteren

Tags:

Related posts

Comments are currently closed.

Top