Viering voor thuis – Leve de richtingaanwijzers

We kennen twee kerstverhalen uit de Bijbel. Eentje met herders, een stal en een leger engelen. En eentje met wijzen uit het oosten. Precies die verhalen ontbreken in het kortste evangelie. Toch vinden we daar ook een geboorteverhaal. Luister hier naar de viering of lees de tekst direct onder de player:

Online-viering Kerk met de Beelden, week 1

Welkom bij opnieuw een viering voor thuis van de Kerk met de Beelden. Vandaag denken we na over een hemel die open gaat, een duif die neerdaalt en over richtingaanwijzers.

Laten we beginnen met een moment stilte.

Er is iets diep in mensen dat verwondert,
voorbij hun schoonheid, wijsheid en verstand,
voorbij geluk en rijkdom en talenten,
er is een vlam die in hun harten brandt.

Er is een droom die mensen wekt tot leven,
die ons doet gaan de lange levensreis
en die ons brengt voorbij ons eigen wezen
en verder dan de tobbers die wij zijn.

Michaël Steehouder

Lieve mensen,

Als ik dit post is het 6 januari. De kerstperiode is nu echt ten einde. Nu pas? Nou ja, als je uitgaat van het Julfeest, de meest heilige periode van het jaar voor volkeren die ooit in het midden en noorden van Europa woonden. Ze vierden rond midwinter 12 dagen lang de belofte van nieuwe vruchtbaarheid. Ook geloofden ze dat in die periode de scheiding tussen hemel en aarde dunner was dan anders. En dus waren wonderen mogelijk, van bloeiende bomen tot sprekende dieren.

In het westen sluit de kerk die twaalf-dagentijd meestal af met de viering van Driekoningen, het feest van de ster die verschijnt aan wijzen uit het oosten. Vroeger moesten kerstbomen daarom tot en met 6 januari blijven staan. Sterker nog, het zou ongeluk brengen als mensen hun boom eerder aftuigden. Tegenwoordig zijn volgens mij de meeste kerstbomen al veel eerder verdwenen.

Afbeelding: Wikimedia Commons

Ouder dan Driekoningen is het feest dat de oosterse kerk viert op 6 januari, nl. dat van de Epifanie, wat ‘verschijning’ betekent. Centraal staat de doop van Jezus in de Jordaan, een verhaal dat in alle vier de evangeliën is te vinden. We lezen dan van de geest die als een duif op Jezus neerdaalt en, in drie van de vier versies, van een stem die uit de hemel klinkt en zegt: “Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.”

Je zou dit ook een geboorteverhaal kunnen noemen. Jezus gaat als het ware als timmermanszoon het water in en komt er als profeet weer uit. Als we er zo naar kijken vinden we dus ook in Marcus een geboorteverhaal. Want waar andere evangeliën beginnen met de bekende kerstverhalen of een gedicht over het Woord dat onder ons heeft gewoond, opent Marcus met de doop van Jezus. Het moment waarop Jezus een nieuw begin maakt. En daarmee is het een prachtig verhaal om eens naar te kijken aan het begin van een nieuw jaar.

We lezen Marcus 1, vers 1 t/m 11

Het begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God. Er staat geschreven bij de profeet Jesaja: ‘Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal Je een weg banen. Een stem roept in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden!”’ En zo is het gebeurd toen Johannes ging dopen in de woestijn en de mensen opriep tot inkeer te komen en zich te laten dopen, om vergeving van zonden te krijgen. Alle inwoners van Judea en Jeruzalem stroomden toe en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, waarbij ze hun zonden beleden. Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Hij verkondigde: ‘Na mij komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om voor Hem te bukken en de riemen van zijn sandalen los te maken. Ik heb jullie gedoopt met water, maar Hij zal jullie dopen met de heilige Geest.’ In die tijd kwam ook Jezus daarheen, vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, en liet zich door Johannes dopen in de Jordaan. Op het moment dat Hij uit het water omhoogkwam, zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’

NBV21

Lieve mensen,

Bent u het nieuwe jaar nog met een goed voornemen begonnen? Om maar een greep te doen uit de meest populaire goede voornemens van 2022: Bent u aan het Sonja-Bakkeren geslagen? Of gaat u wat vaker bewegen? Minder op uw telefoon kijken? Werken aan uw conditie? Gezonder eten? Duurzamer leven?

Er zijn zelfs websites met invullijstjes die je kunt uitprinten, waarop je allerlei dingen kunt schrijven die je dit jaar wilt doen: iets waar je naar uitkijkt, wat je wilt leren, waar je mee wilt stoppen en wat je wilt gaan proberen. Het idee is dat je het lijstje op een zichtbare plek hangt waardoor je het dus meerdere keren per dag ziet.

Afbeelding: Pxhere

Of het helpt?

Eerlijk? Ik geloof er niet zo in. Als ik iets echt wil, dan probeer ik het meteen te doen en niet pas op 1 januari. Aan de andere kant: als veel mensen op hetzelfde moment een voornemen delen, kunnen ze elkaar bijstaan. Zo heb ik collega’s op het werk die elkaar scherp houden en steeds vertellen hoe lang ze al niet hebben gerookt of hoeveel kilometer ze nu al kunnen hardlopen. En er zijn natuurlijk app- en Facebookgroepen van mensen die elkaar tips geven en opbeuren als het moeilijk wordt.

Toch leert de praktijk dat de meeste mensen goede voornemens niet langer dan 14 dagen volhouden. Waarom is dat? Het kan dat hun voornemens veel te ruim blijken. Want wat is ‘gezonder leven’ nou precies? Of ze nemen teveel hooi op hun vork, met een enorme waslijst aan goede voornemens. Niet te doen. Maar vaker is het zo dat het uitspreken van goede voornemens eigenlijk weinig meer is dan een ritueel. Iets wat we nu eenmaal doen rond de jaarwisseling. De wil om echt iets te veranderen zit dan niet zo diep. En dan blijft het makkelijk bij mooie woorden.

Afbeelding: Pxhere

Zou het kunnen dat een voornemen pas kans van slagen heeft als we er in de periode daaraan voorafgaand eigenlijk al aan zijn begonnen? Als we gaan voelen dat we op een punt zijn beland dat het zo het niet langer kan? Dat er een wissel om zou moeten? En dat dát proces niet altijd op één moment is terug te voeren?

Ik weet nog dat Anoeska en ik besloten om vegetariër te worden. Daar is bij mij een periode aan vooraf gegaan van groeiend onbehagen over dierenleed. En wanneer dat precies is begonnen, zou ik niet meer kunnen vertellen. Wat ik wel weet is dat we een paar mensen kenden die al vegetarisch leefden en dat bleken verder eigenlijk hele normale mensen te zijn. Mensen die lieten zien dat de stap helemaal niet zo ingewikkeld was als het leek. En toen we eenmaal vegetariër waren voelde dat heel erg goed. Daarna was de stap naar een volledig plantaardig menu ineens een stuk kleiner.

Kortom, er was iets van binnen gaan broeien. En dat moest er op een gegeven moment uit. Maar het begon dus al eerder. De vraag is alleen wanneer we eraan durven toe te geven. Als we dat al durven.

Merel van Vroonhoven (foto: Sebastiaan ter Burg CC2.0)

Vlak voor de kerstdagen las ik een interview met Merel van Vroonhoven. Zij was topvrouw bij de AFM, de waakhond die toezicht houdt op financiële markten en pensioenfondsen. Zo’n drie jaar geleden maakte ze de overstap naar het speciaal onderwijs. Ze ging de PABO doen en staat nu voor de klas. Nogal een overgang. In het gesprek met de krant kijkt ze terug op het besluit dat ze destijds nam. Ze wijst de verslaggever op een struikje waar twee paden samenkomen in de duinen van Wassenaar. Dáár was het dat ze de knoop doorhakte. “Het was zo’n lichtflits van verheldering, als in een stripboek. Ik keek toen ik klein was Wickie de Viking, die kon dat ook hebben.” Het was een Epifanie.

Maar het besluit kwam niet uit het niets. Het borrelde al maanden bij haar. Van Vroonhoven zocht naar een manier waardoor ze iets kon betekenen voor kwetsbare mensen. Precies zoals ze zag bij een man die het eerste voetbalteam had opgericht voor kinderen met autisme, een team waarin ook haar zoontje floreerde. Zoiets wilde ze ook.

Op dat moment – geen telefoon, geen muziek, geen afleiding in de stromende regen – zag ik het. Ik moet het onderwijs in. Alles viel op zijn plaats. Thuis keert dan de ratio terug. En de vraag: durf ik het? Ik zou wel allerlei dingen moeten opgeven. Een positie met alle voordelen ervan, want het is niet te combineren met deze baan. En natuurlijk ook: kan ik het? Kan ik mij op mijn leeftijd omscholen?

Merel van Vroonhoven

Van Vroonhovens verhaal, net als dat van andere mensen die het roer omgooien, heeft me altijd gefascineerd. En geïnspireerd. Want het kan dus: iets nieuws gaan doen. Ja duh… Maar voor mij, als iemand die graag controle heeft en heel lang kan twijfelen, is het niet vanzelfsprekend. Op Facebook gaat een uitspraak rond die wordt toegeschreven aan Pippi Langkous (ten onrechte, maar dit terzijde): “Ik heb dat nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.” Nou, bij mij duurt het altijd wel even voor de overtuiging dat iets kan gaan lukken begint te groeien. En soms komt die nooit.

Wat mij helpt zijn mensen die me het gevoel geven dat het oké is. Die me laten zien dat iets prima zou kunnen werken. Dat het hen ook is gelukt en dat het zo ingewikkeld niet hoeft te zijn als ik denk dat het is. En soms nog fundamenteler: die me het gevoel geven dat een mislukking jammer is, maar mij nog niet tot een mislukt persoon maakt. En dat vertrouwen is wezenlijk. Niet alleen voor mij, maar voor ons allemaal, denk ik.

Ik zie dat terug in het verhaal dat we hebben gelezen. Jezus slaat een andere weg in in zijn leven. Hij wordt als het ware herboren als profeet. Gebeurt dat als hij bovenkomt nadat hij is ondergedompeld in de Jordaan? Welnee. Dat moment is het sluitstuk van een beslissing die hij al eerder heeft genomen, toen hij vanuit Galilea begon aan de reis naar Judea, naar de plek in de woestijn waar Johannes de Doper rondhing. Hoe kwam hij daartoe? Wat trok hem aan in die man met die kameelharen mantel?

Massimo Stanzione, De verkondiging van Johannes de Doper in de woestijn (Museum Prado, Madrid)

Misschien wel dit: in tegenstelling tot veel religieuze leiders van zijn tijd lijkt Johannes iemand die leeft naar wat hij anderen voorhoudt. We weten uit andere evangeliën dan Marcus dat hij zich nogal opwindt over Farizeeën en Sadduceeën. ‘Adderengebroed’ noemt hij hen in het Bijbelboek Mattheüs. “Breng liever vruchten voort die tonen dat jullie tot inkeer zijn gekomen.” Soortgelijke woorden zou Jezus hen zelf later ook toebijten. Dus ik neem aan dat als Johannes ze uitspreekt, ze bij Jezus in goede aarde vallen.

Johannes moet op veel mensen een enorme indruk hebben gemaakt. In Marcus lezen we dat heel Judea en heel Jeruzalem uitlopen om naar hem te luisteren en zich door hem te laten dopen. Dat lijkt overdreven, maar Johannes de Doper is echt wel een grootheid in zijn tijd. Er is een Romeins-joodse geschiedschrijver, Flavius Josephus, die in de eerste eeuw de geschiedenis van de joden opschreef voor een Romeins publiek. Hij wijdt twee keer zoveel tekst aan Johannes de Doper als aan Jezus. Josephus schrijft onder meer:

Johannes was een goed man. Hij riep de Joden op deugdzaam te leven, tegenover elkaar gerechtigheid te betrachten, en eerbied tegenover God, en zich door hem te laten dopen. Het eerste diende vooraf te gaan aan het tweede, want alleen dan was het dopen welgevallig in de ogen van God. De doop diende niet tot vrijstelling van zonden, maar was een manier om het lichaam ritueel te reinigen nadat ze daaraan voorafgaand hun ziel al gereinigd hadden door te leven in gerechtigheid.

Flavius Josephus, De oude geschiedenis van de joden, XVIII, 117-118 (vertaling F.J.A.M. Meijer en M.A. Wes)

Ik zie in de woorden van Josephus terug hoe de doop een sluitstuk is van een langer proces waarin mensen toegroeien naar een ommekeer. Marcus heeft het daar ook over. Hij noemt het een doop ‘van bekering’, metanoia in de brontaal, wat zoveel wil zeggen als anders gaan kijken, denken of doen. Jezus is uit Galilea gekomen en schaart zich tussen al die Judeeërs rondom Johannes. En hij staat daar vol waardering, kan ik me zo voorstellen. Want Johannes is iemand die leeft naar wat hij zegt. Iemand die inspireert, aanmoedigt. Die laat zien dat het kan: anders gaan denken, anders gaan doen. En hoe.

Giovanni Corente, Johannes de Doper in een landschap (Walters Art Museum)

Johannes eist niet van zijn gehoor dat ze allemaal precies zo worden als hij. Dat ze net als hij in een kameelharen mantel gaan lopen en sprinkhanen gaan eten. Zo drastisch als hij het roer heeft omgegooid, hoeft het niet. Wat zegt hij dan wel? Dat vinden we in het evangelie van Lucas. Daar zegt hij: wie twee onderkleren heeft moet delen met wie er geen heeft. Wie eten heeft moet hetzelfde doen. Tollenaars moeten stoppen met het innen van meer belasting dan hen is opgedragen. Soldaten zouden voortaan niemand meer moeten afpersen en genoegen moeten nemen met hun soldij.

Als ik de woorden van Johannes vrij vertaal, dan komt metanoia er bij hem op neer dat we gaan zien dat het leven niet alleen om onszelf draait, maar ook om anderen. Dat we deel uit maken van een groter geheel waarin onze talenten en mogelijkheden ook anderen ten goede zouden mogen komen. En dat kan op allerlei manieren, ook eentje die bij jou past. Dus, als je zoekt naar meer zin in je leven, meer betekenis, denk dan eens in die richting, zo beluister ik de aanwijzingen van Johannes.

Afbeelding: Pxhere

Jezus stapt vervolgens in de stroom die leven heet en dan gaat de hemel open. Op dat moment ervaart hij tot diep in zijn wezen dat hij een geliefd kind van God is, net zo goed als alle mensen geliefde kinderen van God zijn. En dat hen dienen dus God dienen is. De ruim een jaar geleden overleden Britse opperrabbijn Jonathan Sacks zei het mooi: Het is niet wat God voor ons doet dat ons verandert, maar wat wij doen voor God.

We kunnen de open hemel weglaten uit het verhaal als iets onwaarschijnlijks. Maar daardoor missen we volgens mij de betekenis van wat hier gebeurt. Jezus ervaart een bevestiging in zijn zoektocht naar wat hem te doen staat. En ik denk dat Johannes hem daarbij heeft geholpen. Hij zegt zelfs min of meer tegen hem dat hij degene is die hem zal opvolgen. En dan gaat de hemel open. Jezus heeft zijn weg gevonden.

David Zelenka, Doop van Christus (2005)

Er daalt ook nog een duif neer. Het is, denk ik, de duif uit het verhaal van Noach die verbeeldt dat Jezus weer vaste grond onder de voeten heeft. Prachtige symboliek voor het opnieuw vinden van richting in je leven nadat je het idee hebt dat je op een dood spoor bent beland. De locatie van het verhaal versterkt dat nog eens, want de Jordaan is een grensrivier. Tot hier en niet verder. En toch kunnen de mensen die Johannes doopt weer door.

Mensen kunnen ons inspireren om te veranderen als we voelen dat er dingen anders moeten, maar niet goed weten wat en hoe. Kleine dingen soms. Mensen kunnen ons voorleven hoe het ook zou kunnen. En als we er naartoe zijn gegroeid en de stap nemen, kan dat voelen als thuiskomen. Als herboren worden soms. Dan kan de hemel open gaan. Kun je zulke mensen, zulke Johannes de Dopers, aanwijzen in je leven? Mensen die richting wezen toen bij jou de twijfel toesloeg? Die je hebben geïnspireerd tot een wending? Die vertrouwen in je uitspraken toen je het zelf niet had? Die de hemel openden? En misschien bent u zelf wel zo iemand voor een ander geweest, misschien zelfs wel ongemerkt.

Ik geloof het vast,
Amen

god ontmoet ik in een moeder
of een vader die me kent,
in de woorden die ik hoorde:
god, wat fijn dat jij er bent

god ontmoet ik in de liefde
van een dierbare vriend(in),
in bemoedigende woorden,
in een lied, een mooie zin

in de zee, die kwal, dat briesje,
in mijn creatieve geest,
nee, een onbarmhartig dogma
is god nooit voor mij geweest.

Evelijne Swinkels

Eindig ik met woorden van Sytze de Vries

Dat wij gezien zijn in Gods ogen
en dat in ons zijn licht niet dooft
dat God ons steeds tot leven blijft bewegen
ons elkaar geeft als thuis en toekomst
dat hij zijn naam in onze dromen schrijft

Sytze de Vries, Vieren en brevieren

Amen

Aries van Meeteren

Tags: , , , , , , ,

Related posts

Comments are currently closed.

Top