Viering voor thuis – Van binnen naar buiten

In de nieuwe viering voor thuis van ds. Aries van Meeteren gaat het onder meer over een Óscar Romero, Friedrich Nietzsche, Etty Hillesum en de weg naar binnen. Luister hier naar de viering of lees de tekst direct onder de player.

Online-viering Kerk met de Beelden, week 11

Van harte welkom bij deze nieuwe viering voor thuis van de Kerk met de Beelden. Fijn dat u luistert. Vandaag staat een taaie tekst op het programma. Een tekst over sterven en vrucht dragen. Een tekst over Jezus of misschien ook wel over ons? Laten we eerst een moment stil zijn.

Foto: Pexels

Diep in ons woont een groot geheim
dat duisternis bestrijdt,
alle voeten richt en heuvels slecht
en de mensen mens laat zijn.

Alfred Bronswijk

Lieve mensen,

Ik zag op de kalender dat 24 maart de dag is van de heilige Óscar Romero. Het is dan 41 jaar geleden dat de aartsbisschop van El Salvador werd vermoord. Ik was in 1980 veel te jong om te begrijpen wat er allemaal gebeurde in het kleinste en meest dichtbevolkte Midden-Amerikaanse land. Pas later heb ik erover gelezen.

Romero werd doodgeschoten toen hij een requiemmis opdroeg in een ziekenhuiskapel in het noordwesten van San Salvador. Er kwam een rode auto aangereden tot aan de open deuren van de zaal, een van de twee inzittenden vuurde en daarna ging de wagen er plankgas weer vandoor. De daders ontkwamen.

De uitvaart van Romero werd bezocht door 250 duizend mensen. Dat geeft wel aan dat de moord op de aartsbisschop een snaar had geraakt in het straatarme en verscheurde El Salvador. In het land was op dat moment een burgeroorlog aan de gang tussen het militaire regime en marxistische rebellen. De rebellen hadden de wapens gegrepen omdat het leger slechts de belangen diende van een handjevol grootgrondbezitters, terwijl gewone mensen in schrijnende armoede leefden.

Óscar Romero (Tekening: J. Puig Reixach (Wikimedia Commons CC3.0))

Ook Romero koos de kant van het volk. Dat deed hij nadat een bevriende pater werd vermoord door veiligheidstroepen. Dat moment was als een soort ontwaken, zei hij zelf. Romero zag hoe meedogenloos het regime was en hoe belangrijk het was om stem te geven aan hen die nergens gehoor vonden. Hij stal zo de harten van de gewone Salvadoranen. Maar hij bezegelde er ook zijn lot mee.

Ik voel me altijd wat geïntimideerd door mensen als Óscar Romero. Mensen die niet alleen pal staan voor een zaak, maar ook bereid zijn daarvoor eigen wegen te gaan. En er zelfs het leven voor te laten. Misschien voel ik daarom ook wel wat huiver bij het verhaal dat hoort bij de vijfde zondag in de veertigdagentijd: de tekst over de graankorrel die moet sterven en vrucht dragen, nota bene hetzelfde verhaal dat klonk tijdens de laatste mis van Romero in de ziekenhuiskapel. Nogal een beladen tekst dus. Sterven en vrucht dragen, wordt dat ook van ons gevraagd?

Ik lees Johannes 12, vers 20 tot en met 26

Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.

Nieuwe Bijbelvertaling (c)

Ik lees het gedicht: “Wij moeten weer leren leven”.

Wij moeten weer leren leven,
weer kijken of we wonen mogen,
weer in de aarde geloven,
leven met de bloedhond van ons hart.

Wij moeten opnieuw beginnen,
van de grond af aan, van
diep onder de grond af aan,
iedere dag opnieuw.

Kijk om deze tafel heen,
de blinde muur die je
gemetseld hebt tussen de harten,
de onmacht, het eeuwige ik.

Soms denk ik: wat wij van de hemel
hier zien is pijn, is lijden zo wijd
als de hemel boven ons hoofd,

is een heelal van liefde, een
lichtzee van deemoed, brekend
aan de watergrens van de aarde.

En wat moeten wij nu doen?
Ik durf het haast niet te zeggen,
want al wat ik nog kan beweren
klinkt erg klein.

Ik moet gewoon zijn waar ik ben,
ik moet doen wat ik doen moet,
ik moet geven wat ik kan geven,
ik moet leven.

Niet voor mijzelf maar voor het leven
zelf, om het leven van allen,
leven met mijn schuld, ons aller schuld.

Leven en de gewone dingen doen,
Onze Vader zeggen en het geloven,
proberen de aarde bewoonbaar te maken.

Gabriel Smit

Lieve mensen,

“Dapper is wie vrees kent, maar de vrees bedwingt; wie de afgrond ziet, maar met trots.” Aan die woorden van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche moet ik denken als ik lees over iemand als Óscar Romero. Of als ik de tekst over de graankorrel uit het Johannesevangelie op me in laat werken.

Nietzsche vindt dat we compromisloos in het leven moeten staan. Geen water bij de wijn doen, maar ons eigen pad banen en ons daarvan door niets of niemand laten weerhouden. Poeh… Als ik terugkijk op mijn leven tot nu toe, kan ik niet zeggen dat ik aan dat ideaal voldoe. Ik ben niet bepaald een held.

Maar Nietzsche heeft nog meer te zeggen. Hij begint zijn uitdagende boek De Antichrist met de woorden: “Dit boek is voor zeer weinigen.” Blijkbaar is de onverzettelijke manier van leven zoals Nietzsche dat voorstaat alleen bereikbaar voor nogal zeldzame mensen.

Friedrich Nietzsche (Wikipedia)

Als ik dat naast de tekst uit Johannes leg, klinkt dat bijna als een geruststelling. Want ook Jezus legt op het eerste gehoor nogal een radicale eis neer: “Als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht.” Moeten we echt sterven om vrucht te dragen? Nou, nou… Dan helpt zo’n relativering van Nietzsche. Toch? Blijkbaar hoeft niet iedereen dat te kunnen. Maar laten we niet te snel opgelucht ademhalen. Daar kom ik zo op.

We kunnen nog meer scherpe randjes van de tekst afvijlen. Wie iets van biologie heeft opgestoken weet dat een graankorrel helemaal niet sterft. Hij verandert alleen. De korrel verdwijnt en transformeert in een aar. Zoals ook een rups niet sterft tijdens het verpoppen, maar uitgroeit tot een vlinder. De graankorrel en de rups worden wat ze zijn.

Met toestemming overgenomen uit: Dick Tuinder, Het stipte wolkje (Uitgevershuis Silent Woods)

Al in de vijfde eeuw voor onze jaartelling noteerde de Griekse dichter Pindaros als het hoogste gebod in een mensenleven: “Kom te weten wie je bent.” En onder anderen Nietzsche neemt dat van hem over. Letterlijk schrijft de filosoof in Die fröhliche Wissenschaft: “Du sollst der werden, der du bist.” Ofwel: je moet diegene worden die je bent. Maar wat bedoelt hij er mee?

De opdracht van Nietzsche is wel zo uitgelegd dat we moeten zoeken naar een soort aanleg die we in ons hebben en die we als een schat uit de akker moeten opdiepen. Zoals die bekende NS-campagne uit het jaar 2000: “Opeens weet je het: je wordt conducteur.” Maar het is iets ingewikkelder, ben ik bang. Laat me dat uitleggen.

Foto; Pixabay

Er zit iets dubbelzinnigs in dat ‘worden die we zijn’. Als we degene zijn die we zijn, hoeven we die niet meer te worden. Toch is het juist de bedoeling dat we ‘worden’. Maar als we ‘worden’ dan worden we iemand anders dan we ‘zijn’. Voelt u? Tja. Misschien, zo vul ik dan maar in, zegt Nietzsche dat we, weliswaar oplettend, moeten meebewegen met de stroom. Met de veranderingen. Met het worden. De graankorrel wordt graan, de rups een vlinder. Dat is nu eenmaal het leven. Dat hou je niet tegen.

Het punt is, als ik Nietzsche goed begrijp, dat we soms juist van alles in het werk stellen om niet te worden die we zijn. We durven niet. We vinden ons er te min voor. Of te goed. Het interesseert ons niet. Of we zoeken ons heil op de verkeerde plekken, we volgen de normen en verwachtingen van anderen, zoeken een bepaalde status of proberen het succes van anderen te overtreffen. Terwijl een zekere gelatenheid zoveel rust zou geven. Geef je over aan het worden. Laat je in de grond vallen. Leef op jouw manier. Zoals Loesje het opschrijft: “Wees jezelf. Er zijn al zoveel anderen.”

Copyright: Loesje

Dat klinkt eenvoudig. Passief zelfs. Maar er is heel wat moed voor nodig om los te laten wie je moest zijn. Om ja te zeggen tegen jezelf en je hart te volgen. En omgekeerd, om nee te zeggen tegen wat het goede leven in de weg zit, van jezelf en anderen.

Moet je daarvoor zo’n zeldzaam supermens zijn? Een Óscar Romero? Een Jezus van Nazareth? Een Albert Schweitzer, Martin Luther King, Mahatma Gandhi en noem alle helden maar op? Johannes maakt het er in zijn stukje niet eenvoudiger op door Jezus af te schilderen als een soort Jesus Christ Superstar. Een onbereikbaar perfect mens die altijd het juiste doet en zegt. Er staat in het verhaal zelfs het woord Mensenzoon. Dat klinkt heel verheven.

Maar ‘mensenzoon’ betekent ook gewoon ‘mens’. Dat maakt alles wat Jezus erover zegt misschien wat minder onbereikbaar. Want wij zijn allemaal mensenkinderen. En dus is ook wat Jezus vertelt over die graankorrel misschien toch niet zo ondoenlijk als het lijkt. Misschien zijn Jezus’ woorden richtingaanwijzers op een weg naar verandering die we allemaal kunnen gaan als blijkt dat er dingen zijn vastgelopen. Als er dammen in de weg staan van de stroom van het leven. Dammen die we zelf hebben opgeworpen of die we anderen daar hebben laten neerleggen. Er kan van alles ons hinderen om te worden die we zijn.

Beverdam (foto: Pixabay)

Tijd voor een voorbeeld. Laatst ontdekte ik dat het deze maand precies tachtig jaar geleden is dat een joodse vrouw aan een beroemd geworden dagboek begon. Een toen 27-jarige vrouw in Amsterdam-Zuid met communistische sympathieën. Ik heb het over Esther Hillesum, beter bekend als Etty. Zij begint te schrijven op uitnodiging van een handlijnkundige, Julius Spier. Die had een maand eerder in haar hand gelezen dat ze rusteloos, snel overprikkeld en impulsief is en in een constante staat van stress verkeert. Etty zit psychisch verstopt, stelt hij vast. En die diagnose klopt zo goed, dat Etty er helemaal door van haar stuk is.

De therapeut stelt haar gerust door te zeggen dat het nog niet te laat is om te werken aan zichzelf en wat te doen aan de onrust in haar binnenste. En zo begint Etty aan haar dagboek, in maart 1941. Elf schriftjes vult ze voor ze in Kamp Westerbork belandt en uiteindelijk in 1943 in Auschwitz wordt vermoord.

Foto: Joods Historisch Museum (c)

Al schrijvend gaat ze het kabaal in zichzelf te lijf. Als een herder, zo schrijft ze, probeert ze om de ordeloze kudde onrustgedachten in goede banen te leiden. Of om het struikgewas in zichzelf te snoeien. En al snoeiend stuit ze op een diepe put in haar binnenste. En dat diepste in zichzelf, die oergrond, noemt ze God. Tot haar eigen verbazing, want ze is niet religieus opgevoed. De put blijkt geregeld vol stenen en gruis te zitten. Ze moet God er dan uit opdelven, zegt ze. Maar gaandeweg lukt haar dat steeds beter.

Etty laat het niet bij schrijven alleen. De handlezer raadt haar ook aan om elke dag een half uur stil te zijn en ‘naar binnen te luisteren’. Etty schrijft daarover: “Je kunt het ook mediteren noemen. Maar van dat woord ben ik nog een beetje griezelig. Maar waarom eigenlijk niet? Een stil half uur in je zelf.”

En in de leegte die ze laat ontstaan, voelt ze zich vollopen met liefde: “Dat er dus iets van ‘God’ in je komt, zoals er in de Negende van Beethoven iets van ‘God’ is. Dat er ook iets van ‘Liefde’ in je komt, niet zo een luxe liefde van een half uurtje, waar je heerlijk in zwelgt, trots op je eigen verheven gevoelens, maar liefde, waar je iets mee kunt doen in de kleine dagelijkse praktijk.”

Afbeelding 00005119, copyright Joods Historisch Museum (eigen markering)

Op 15 september 1942 schrijft ze: “Ik heb de mensen zo verschrikkelijk lief, omdat ik in ieder mens een stuk van jou liefheb, mijn God. En ik zoek jou op te graven in de harten van anderen, mijn God.” Op 12 oktober 1943, een maand nadat ze met haar familie is gedeporteerd naar Kamp Westerbork, noteert ze nog: “Zoals ik hier nu lig, sinds gisteravond, verwerk ik vast een beetje van het vele lijden dat er over de hele wereld verwerkt moet worden.” En dan even verderop, de laatste zin die we van haar hebben in het dagboek: “Men zou een pleister op vele wonden willen zijn.”

Het valt me op dat Etty Hillesum in haar schriften meermalen verwijst naar het Johannesevangelie. Niet dat ze het verhaal van de graankorrel bij name noemt. Maar toch zie ik de ontwikkeling die ze doormaakt in haar dagboek, van het naar binnen luisteren en het opruimen van de stenen en het gruis, als een indrukwekkende leessleutel bij wat Jezus aanwijst. Als ik Johannes 12 begrijp vanuit het dagboek van Etty Hillesum, dan laat de weg van de graankorrel zich lezen als een leven in overgave, het zoeken naar degene die je mag zijn en het snoeien van dat wat dat in de weg staat.

Afbeelding: Piqsels.com

De weg van de graankorrel is dan een weg van inkeer. Door meditatie of ‘naar binnen luisteren’ in het geval van Etty. Dat kan geknield, zoals Etty het doet. Maar voor wie dat beter past lijkt me bijvoorbeeld met aandacht wandelen of fietsen ook helemaal prima. Ook dat is een weg van stil worden en luisteren. De talloze gedachten temmen en met liefde kijken naar onszelf en anderen. En dan de stap erna zetten: het leven aangaan zoals het komt en doen wat ons te doen staat.

Misschien zijn er mensen die die weg naar binnen en weer naar buiten trefzeker en zonder aarzelen gaan. Die vrees kennen, maar die de vrees zonder meer bedwingen. Maar als zij al bestaan, dan zijn het inderdaad de zeldzamen, zoals Nietzsche schrijft. Gewoon zijn waar we zijn, doen wat we moeten doen, geven wat we kunnen geven, is al een heldendaad op zich. Durven leven, van harte en voluit. Worden, met vallen en opstaan.

Moge het zo zijn,
Amen

Ik lees een gedicht dat Etty Hillesum opschreef in een klein citatenboekje dat ze deelde met haar vriendin Henny Tideman:

Boven het leed, boven de tijd
verrijst het onvervaard gemoed,
dat weet, dat elke mensheid lijdt,
maar draagt zijn leed en doet wat moet.

Boven de tijd, boven het leed
heft zich de goede en schone daad,
die klein mag zijn, want elke mens weet
dat hij voor kleine taken staat.

Klein zij de taak, maar sterk de wil
die haar met vaste trouw volvoert
wie zo doet, heeft in zich de spil
waaraan geen verdere chaos roert.

Als dan elkeen in eigen kring
zo werkt, strek dan Uw handen uit
en reik ze tot in groter ring
de bond van broederschap zich sluit.

Albert Verwey

Ik wil graag eindigen met een korte zegenbede:

Mogen wij voor elkaar een zegen zijn,
in het leven dat we samen delen,
zo kwetsbaar als het is.

Amen

De ziel gaat te voet

Aries van Meeteren

Napraten? Stuur een mailtje!

    Tags: , , , , , , ,

    Related posts

    Comments are currently closed.

    Top