Ds. Aries van Meeteren staat rond het afscheid van ons kerkgebouw stil bij de drie beelden op onze gevel. Het eerste plastiek van kunstenaar Aart van Bennekum dat aan bod komt is dat van de verloren zoon.
Lieve mensen,
Wanneer heeft u voor het laatst aan ‘Hompelvoet’ gedacht? Hompelvoet… Sinds ik erop gewezen ben, denk ik er ’s avonds soms wel eens aan. Want dan kan ik Hompelvoet zien. Heel eventjes. In het journaal. En wel tijdens het weerbericht.
Kijk, Hompelvoet is een eilandje van iets meer dan 3 vierkante kilometer in het Grevelingenmeer, vlakbij Ouddorp. Het is weinig meer dan een veredelde zandplaat. Maar groot genoeg om te kunnen zien op de weerkaart achter Marco Verhoef of wie de weersverwachting ook maar presenteert.
Maar goed, ik ben het pas gaan zien, nadat ik erover had gelezen. En dat is nog maar pas. Daarvoor had ik nooit van Hompelvoet gehoord. Gek eigenlijk. Ik werk al bijna 25 jaar bij Radio Rijnmond en we hebben al die tijd nog nooit iets over Hompelvoet in het nieuws gehad.
In de 19de eeuw heette het eilandje overigens Hompelsvoet – met een s. Toen was het een zandbank. Maar sinds de afsluiting van het Brouwershavense Gat in 1971 is het een permanent eiland geworden. Met veel bijzondere diersoorten en zeldzame planten. Wat te denken van de herfstschroef-orchis, de vertakte leeuwentand of de zilte schijnspurrie? Wie het eilandje eens wil zien, kan er op afspraak een tochtje naartoe maken. Wel uitsluitend buiten het broedseizoen.
Toen ik er voor het eerst van hoorde dacht ik: “Hompelvoet… Wat een bijzondere naam eigenlijk. Waarom zou het eiland zo heten?” Een beetje googelen leverde niets op en dus dacht ik heel hip: ik vraag het ChatGPT. Binnen een paar seconden kwam het antwoord: ‘hompel’ verwijst naar drassige grond en ‘voet’ naar landtong of eiland. Maar ja, alles wat AI uitkraamt moet je goed checken.
Dus ik heb het ‘Woordenboek der Nederlandse Taal’ of WNT erbij gepakt. En inderdaad kan een voet verwijzen naar het onderste gedeelte van ‘al of niet natuurlijke verhevenheden op de aarde’ en dus ook naar een eiland dat uit zee oprijst. Maar, schrijft het WNT erbij: in die betekenis is ‘voet’ wel ongewoon. En ‘hompel’ betekent helemaal geen drassige grond, maar een knobbel of een bult, ook een bult in het landschap.
Nu is een hompelvoet evengoed een misvormde voet waardoor iemand wat hompelend voortbeweegt. En als ik naar de vorm van het eiland kijk heeft het wel iets van een misvormde voet. Dus wat is het nou?
Zomaar wat gedachten naar aanleiding van het eilandje hompelvoet. Gedachten die in me opkwamen na het lezen van het eind vorig jaar verschenen boekje ‘De Verworvenheden’ van Jan van Tienen. Een boekje dat tot zoeken aanzet. En mij ook een tikje anders laat kijken naar de Bijbeltekst die het verhaal vertelt van een van de beelden bij ons op de gevel.
Vervolgens zei Jezus: ‘Iemand had twee zonen. De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.” De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een uitbundig leven leidde en zijn vermogen verkwistte. Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. Hij trok eropuit en verhuurde zich aan een van de inwoners van dat land, die hem op het veld zijn varkens liet hoeden. Hij had graag zijn maag willen vullen met de peulen die de varkens te eten kregen, maar niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: De dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.” Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.
Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem. “Vader,” zei zijn zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.” Maar de vader zei tegen zijn knechten: “Haal vlug het mooiste gewaad en trek het hem aan, doe hem een ring aan zijn vinger en geef hem sandalen. Breng het gemeste kalf en slacht het. Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren.
De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. Hij riep een van de knechten bij zich en vroeg wat dat te betekenen had. De knecht zei tegen hem: “Uw broer is thuisgekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.” Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. Hij zei tegen zijn vader: “Al jarenlang werk ik voor u en nooit ben ik u ongehoorzaam geweest als u mij iets opdroeg, en u hebt mij zelfs nooit een geitenbokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen heeft verkwanseld aan de hoeren, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. We kunnen toch alleen maar feestvieren en blij zijn? Want je broer was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.”’
Lieve mensen,
Tja, Hompelvoet. Het eilandje waar ik nog nooit van had gehoord, maar waar ik sinds kort heel af en toe aan denk, althans tijdens het weerbericht. En dat allemaal dankzij het lezen van het boek ‘De verworvenheden’ van Jan van Tienen. Hompelvoet speelt daarin een sleutelrol. Kijk maar naar de ondertitel: ‘Of hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn.’
Jan van Tienen is naast schrijver ook journalist én satiricus. Hij schrijft voor ‘De Speld’, een website die politiek, sport en cultuur op de hak neemt. En dat is te merken in het boek. Het is een nogal groteske en bij vlagen hilarische parodie op zelfhulpboeken. Van Tienen somt eerst allerlei basisvaardigheden op die je onder de knie moet hebben om te kunnen verlangen naar Hompelvoet. En vervolgens komt hij met praktische oefeningen om (ik citeer:) ‘echt, doorvoeld, oprecht, authentiek, écht dus, naar Hompelvoet te willen gaan’.
Maar wie doorleest merkt gaandeweg dat de satire ook maar een vorm is, een slimme verpakking om eigenlijk iets anders te vertellen. Want de 7 basisvaardigheden die hij beschrijft en de 14 oefeningen die hij aanbeveelt zijn allemaal uit zijn eigen leven gegrepen. En het zijn allemaal verhalen over mislukkingen, gênante momenten en andere dingen waar een ander misschien liever over zwijgt. Zoals het moment dat iemand hem de mantel uitveegt over zijn werk als hoofdredacteur bij het tijdschrift Vice:
Het is moeilijk om vernederingen te boven te komen. Maar ze leren je een hoop. Ze leren je dat je soms niet zoveel te zeggen had. Ik vertelde mijzelf steeds een verhaal van dat het goed was dat ik zoveel werkte voor een tijdschrift, dat ik goed werk deed, maar de vernedering vertelde mij dat ik misschien uitgesproken was daar, in die functie. De vernedering vertelde mij dat ik iets anders moest gaan doen.
Je zou kunnen zeggen dat de satire in het boek in feite een originele vorm is voor een onverbiddelijke autobiografie. Van Tienen zoekt zijn eigen stem, zijn eigen verhaal. Hij zoekt een doel in zijn leven dat nogal richtingloos is. En dat wordt Hompelvoet. Een stukje uit het begin van het boek:
Eind 2013, het moet ten tijde van mijn studie geschiedenis zijn geweest, kwam ik terecht op de Wikipediapagina van Hompelvoet. Het is niet meer exact bekend waarom ik daar terechtkwam. Deze kennis is denk ik voorgoed verloren. […] Wat me in eerste instantie aantrok, was de klank van de naam van het eiland: Hompelvoet. Hompelvoet. Een aandoening voor de oudere heer die te veel op klompen heeft gestiefeld, een volle, ronde, gezellige podologische aandoening, iets waarover men al spreekt na het eerste jenevertje, een beetje pijnlijk, ongemakkelijk, maar verder iets zachtaardigs dat met niet al te veel schaamte is omringd.
En dan, sinds die toevalstreffer, zo schrijft Van Tienen, is hij gefascineerd door Hompelvoet. Hij zoekt er van alles over uit, wil er naartoe en probeert anderen te overtuigen van zijn queeste. Maar, ondanks drie pogingen, komt hij er nooit terecht. Aan alles is duidelijk dat Hompelvoet een metafoor is. Maar voor wat? Misschien wel voor het inzicht dat het niet om de bestemming gaat, maar om de zoektocht, niet om het antwoord, maar om de vraag, niet om het doel, maar om de reis. Hompelvoet is de schoonheid van het zoeken zelf.
Het boek staat vol fraai beschreven andere zoektochten, andere fascinaties. Zoals waarom de bamikegel van snackbar Jelle zo groot is. Of waarom zijn moeder hem vlak voor haar overlijden een briefje schreef met daarin alleen maar de woorden ‘Lieve Jan’. Of een poging om te doorgronden waarom de randen van een stad hem zo aantrekken. En steeds leidt de ene vraag tot een volgende. En zo laat Van Tienen gaandeweg zien dat nieuwsgierigheid, jezelf en de dingen bevragen, buiten de box denken, je nog eens ergens brengt. Ook al is dat niet altijd wat je vooraf in gedachten had.
Wat heeft dat te maken met de gelijkenis van de Verloren Zoon? Hoezo lees ik dat verhaal achter het beeld op onze gevel anders dankzij Van Tienen? Allereerst misschien wel omdat voor mij die gelijkenis ook een beetje een zoektocht is. Er is al zoveel over gezegd dat ik het spoor een beetje bijster ben. Waar gáát de parabel nou over? Dat hangt er bijvoorbeeld erg vanaf wie je als hoofdpersoon ziet. De jongste zoon? Dan gaat het er misschien wel om dat je tot jezelf moet komen en moet ontdekken dat je alles wat je hartje ten diepste begeert al lang voor het grijpen hebt. Zo van: leer nou eens tevreden te zijn!
Of gaat het over de vader? Dan gaat het over vergeving, niet oordelen. En soms zeggen we dan dat de vader eigenlijk God is. Fijne gedachte misschien. Maar ja, is het dan niet vreemd dat hij gaat feesten als de jongste zoon terug is zonder daarover iets te vertellen aan de oudste zoon? Die weet immers van niks! Geen wonder dat-tie nijdig is! En zo zijn er nog wel wat invalshoeken te verzinnen. Waar is de moeder bijvoorbeeld? De gelijkenis als zoekplaatje: kies maar wat. Maar, dacht ik na het lezen van ‘De verworvenheden’: wat als de gelijkenis nu om de zoektocht zelf gaat – om het belang van vragen, de reis, de nieuwsgierigheid? Is dat ver gezocht? Misschien niet.
Kijk, wij kennen het verhaal als de gelijkenis van de verloren zoon. Maar wie van de twee zonen is dat? En waarom eigenlijk? Traditioneel is de verloren zoon natuurlijk degene die als een soort Guus Utenwaard uit dat liedje van Alexander Curly met ‘een flinken boerentiet met geld’ naar de stad trekt en daar de bloemetjes buiten zet. Gelukkig maar dat hij tot zichzelf komt en met hangende pootjes terugkeert! En de vader maakt het verhaal dan rond met de woorden: “Deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” Nou, voilà…
Maar het is nog maar de vraag of de verloren zoon de jongste is. Kijk, het begint er allemaal mee dat Farizeeën lopen te mokken dat Jezus omgaat met tollenaars en zondaars en zelfs met ze eet. Schande! En dan volgen er in Lucas drie gelijkenissen om dat uit te leggen. De eerste is die van het verloren schaap, waarbij de herder 99 schapen parkeert en dat ene schaap gaat zoeken. De tweede draait om een vrouw die een penning kwijt is en haar hele huis ondersteboven keert. En dan, als klap op de vuurpijl, volgt de gelijkenis van de verloren zoon.
Wat opvalt aan die eerste twee gelijkenissen is de zoektocht. De herder denkt niet: ach, het is er maar eentje, laat ik voortaan wat beter op de rest van de schapen letten. Ook die vrouw denkt niet: ach weet je, ik heb er nog 9, beetje zuiniger aan doen en wie weet vind ik die ene penning wel weer met de voorjaarsschoonmaak. Nee! De herder en de vrouw zoeken zich suf. Dan volgt de derde gelijkenis. Gaat de vader op zoek naar die zoon die wegtrekt? Nee!
Kennelijk is die zoon helemaal niet verloren. Die zoon doet namelijk iets wat wel meer jongere zonen in die tijd deden: zijn geluk elders beproeven. Want thuis is er geen toekomst meer. Dat heeft met het erfrecht van toen te maken. De oudste erft twee keer zoveel als de andere kinderen. Je kan uitrekenen dat dan op den duur het familiebezit steeds verder versnippert. Voor de jongere zonen zou er simpelweg te weinig grond overblijven om een gezin van te onderhouden. En dus is het niet zo gek dat zonen zich daarom laten uitkopen om vervolgens naar de stad te trekken.
In de uitleg van de gelijkenis wordt het vaak zo voorgespiegeld dat de jongste zoon al zijn geld uitgeeft aan ‘Huize Constance’ (om bij Guus Utenwaard te blijven). Maar dat lezen we alleen in de sneer van de mokkende oudste zoon verderop in het verhaal. Lucas schrijft alleen dat de jongste onbesuisd is met zijn geld. Wat al te enthousiast, zeg maar. Misschien investeert hij het wel lukraak, in de hoop om het ooit dubbel en dwars terug te verdienen. Helaas is dat allemaal buiten een fikse hongersnood gerekend. Die doet de jongste zoon de das om, niet perse zijn uitgaven. En rammelend van de honger keert hij terug. En dus niet omdat zijn vader hem is komen zoeken.
Nu gaat de vader in de gelijkenis wel degelijk op zoek, net als de herder en de vrouw die een van haar penningen verliest. Maar hij zoekt niet de jongste, maar de oudste zoon. Als het feest in volle gang is en hij iedereen ziet behalve zijn stamhouder, dán verlaat vader het huis en gaat hij op zoek. En dus, in lijn met die 2 andere gelijkenissen, kan ik het niet anders zien of de oudste zoon is de verloren zoon. Hij is degene die dreigt af te haken, die zoekraakt. Niet de jongste die wat van zijn leven wil maken en zijn geluk elders beproeft. Maar de oudste die nooit is weggegaan. De oudste die altijd is blijven zitten waar hij zit. Omdat hij ook niet weg hoefde: zijn bedje was gespreid. En dus heeft hij zich nooit serieus heeft hoeven afvragen wat hij nu eigenlijk zelf wil met zijn leven.
Komt daar die boosheid vandaan? Omdat die jongste heeft gedurfd wat hij misschien stiekem ook wel zou willen? Maar de jongste zoon loopt toch vast? Zijn avontuur mislukt toch faliekant? Nou ja, had hij dan maar thuis moeten blijven? Niet op weg moeten gaan? Hij heeft wél wat geleerd. Hij komt anders terug dan hoe hij is weggegaan. En wie zegt dat hij na zijn terugkeer niet nog eens is weggaan? Omdat zijn toekomst toch elders lag?
Voor mij is het verhaal van de verloren zoon niet zonder meer een oproep om maar tevreden thuis te blijven, bij wijze van spreken. Of een les dat je genoegen moet nemen met hoe de dingen zijn. Alsof je niet nieuwsgierig zou mogen zijn naar het bestaan, naar andere mensen, andere ideeën. Juist wel. Als je het idee hebt dat er iets ontbreekt, dat je verzandt, niet op je plek bent, of niet langer uit de voeten kunt met wat je altijd is voorgehouden, dan moet je juist op pad. Anders verzuur je, net als de oudste zoon. In de gelijkenis gaat de jongste zoon daadwerkelijk op reis. Maar je kunt ook op andere manieren open staan voor nieuwe dingen. Opstaan uit de spelonk waarin je vast zit, om er op deze half-Pasen alvast wat opstanding tegenaan te gooien. En misschien keer je wel terug. Garantie op succes is er niet. Maar je komt wel anders thuis. Veranderd en misschien op een bepaalde manier wel verrijkt.
Jezus geeft zelf het voorbeeld. Op zoek naar zijn missie als rabbi is hij al vroeg nieuwsgierig naar het leven van mensen die anders zijn, van mensen waar andere farizeeën met een boog omheen lopen. Ze hebben hem iets te leren over het leven. En omgekeerd verbreden ook die tollenaars en zondaars hun horizon door met een rabbi te gaan eten – ook voor hen geen gebruikelijke tafelgenoot.
Dat pleidooi voor bijna kinderlijke openheid spat ook van de pagina’s van het boek van Jan van Tienen over hoe je iemand wordt die ernaar verlangt op het eiland Hompelvoet te zijn. Neem niet alles voor lief. Blijf nieuwsgierig. Bevraag jezelf en de dingen om je heen, de situatie waarin je zit. Ga op zoek als je voelt dat je niet verder komt. Verruim je blik. Net als Van Tienen. Net als de jongste zoon, zo stel ik me voor. In een interview met Radio 1 zegt Van Tienen: “Ik denk dat iedereen er baat bij zou hebben om wat meer te verlangen naar het eiland Hompelvoet. Ik denk dat het op een bepaalde manier ook een soort symbool is voor nieuwsgierigheid in de breedst mogelijke zin. En als je dit soort vragen gaat volgen, dan kom je altijd wel ergens uit.” En ik denk dat dat voor ons allemaal geldt.
Moge het zo zijn,
Amen