Zandrie Albada gaat voor tijdens Palmzondag. Hij draagt een rode feeststola. De viering begint met een processie, de kerkzaal uit door de kleine ingang, door de vergaderzaal en langs de garderobe weer de kerk in. We  zingen alle verzen van psalm 24. Zo oefenen we alvast voor het vertrek uit dit huis, in de hoop dat we in ons nieuwe tehuis opnieuw een werkelijk thuis zullen vinden. Na één rondgang gaan we weer zitten.

De aarde en haar volheid zijn
des Heren koninklijk domein,
de wereld en die daarin wonen.
Het land rijst uit de oceaan,
rivieren breken zich ruim baan
om Gods volmaakte macht te tonen.

Wie is de mens die op zal gaan
en voor Gods heilig aanschijn staan?
Wie mag de tempel binnentreden?
Wie niet op loze wijsheid bouwt,
zijn hart en handen zuiver houdt
van kwade trouw en valse eden.

God is hem zegenrijk nabij,
in ’t recht des Heren wandelt hij,
de God des heils zal hem verblijden.
Een nieuw geslacht gaat op in ’t licht
en zoekt des Heren aangezicht,
Jakob, het volk dat Hij zal leiden.

Gij poorten, heft uw hoofd omhoog,
aloude deur, maak wijd uw boog,
ruim baan voor de verheven koning.
Wie is die vorst zo groot in kracht?
Het hoofd van ’s hemels legermacht!
Hij komt, Hij maakt bij ons zijn woning.

Lieve mensen van de Eeuwige!,

Dit huis is lang (vanaf 1958) een geestelijk tehuis geweest. Voor de velen die ons voorgegaan zijn. En voor ons zelf. Wij stonden op hun schouders. Dankzij hen was er toekomst voor ons, ook in dit huis. Dankzij hen is er bovendien nog toekomst voor ons, straks, in het nieuwe onderkomen. Geen eigen plek, maar een gehuurde plek, die we zullen vullen met onze inspiratie, met wat wij ons geestelijk leven noemen. Want de plek wordt geheiligd door wat er gebeurt: het uitroepen van de Naam van de Eeuwige, Vader van ons leven en Moeder van ons hart.

En koning Salomo ging ons voor met de vraag: Hoe kan de Eeuwige, hoe kan het Geheim van ons leven wonen in een huis door mensenhanden gebouwd? Met andere woorden het zit hem niet in de stenen, maar in de Naam, die er wordt aangeroepen! En de plaats, de Makoom, de Mokum (want zo heette Amsterdam bij onze joodse medelanders!), wordt geliefd en geheiligd doordat daar de Naam wordt aan geroepen. De wijding gebeurt! Ik heb dit dik afgedrukt in mijn tekst. De wijding gebeurt door het uitroepen van en door de toewijding aan de Naam. Ik wil dit met nadruk zeggen omdat sommige mensen meewarig naar ons kijken en zeggen:

Och, die mensen hebben geen kerk meer.
Nu zal het wel gauw met hen afgelopen zijn!

Ik zeg u: laten we het afwachten. Laten we het de tijd geven. Laten we elkaar de tijd geven om op een andere, evenzeer tijdelijke plaats een geestelijk leven te ontwikkelen dat die naam verdient. De oude tempel van Salomo was allang verwoest en vergaan tot een herinnering. En toch werd de Naam aangeroepen. En de nieuwe tempel van Herodes stond er in de tijd van Jezus misschien pas dertig of veertig jaar. Maar veertig jaar later zou ook die tempel verwoest worden. En toch wordt nog steeds de Naam aangeroepen. Laat dus niemand de euvele moed hebben te zeggen:

Och, die mensen hebben geen kerk meer.
Nu zal het wel gauw met hen afgelopen zijn!

Nou ja, dit moest ik even kwijt! (…)

En waar gaat de Heer heen als hij Pasen wil vieren? Natuurlijk naar de plaats. Naar de Makoom, naar Mokum dus. En Mokum was in zijn dagen Jeruzalem. De plaats waar de Naam werd uitgeroepen. En waar gaan wij heen als we Pasen willen vieren? Naar de plaats waar de Naam wordt aangeroepen! En telkens weer zullen we die plaats feestelijk binnen trekken. Natuurlijk! Op 7 april gaat het gebeuren. En ik wil u best suggereren om dan opnieuw psalm 24, al rondwandelend, te zingen. In het besef dat we dit doen in verbondenheid met de kerk van alle eeuwen… En het was jammer dat vrijdag niemand van de andere kerkgenootschappen hier ter plaatse het de moeite waard vond om ons mede uitgeleide te doen. Dan verbeelden wij desnoods op ons eentje die verbondenheid…

Wij hebben afgelopen vrijdag iets op touw gezet dat nauwelijks is opgemerkt, behalve door onszelf. We komen er waarschijnlijk niet mee in de krant. En dat terwijl het uitgeleide voor ons wel degelijk van belang was. Iets soortgelijks kun je vaststellen van de intocht in Jeruzalem. Voor de deelnemers was het van het grootste belang. Door de buitenwereld is het niet opgemerkt. Het is nergens in de geschiedschrijving opgenomen. Ziet u het maar als een symbool voor de kwetsbaarheid van het geloof. Anderen hebben er niets mee. Maar voor onszelf is het wezenlijk. Dat houdt ook in dat we sterk in onze schoenen mogen staan. Bevestiging door anderen krijg je niet. Je moet het als het ware uit jezelf halen. Uit je tenen desnoods!

Dat is nu al een thema geworden: onopgemerkt door anderen, maar voor ons van wezenlijk belang. En het ezeltje draagt er aan bij. Was het nu een paard geweest… Een groot en edel dier, voornaam en krijgshaftig. Alle koningen die zichzelf de moeite waard vinden laten zich afbeelden op een paard, hoog gezeten, als overwinnaars in vreselijke oorlogen. Maar een koning op een ezeltje???! Nee, dat is geen gezicht, lieve mensen! Dat stelt echt niets voor! Geen wonder dat het onopgemerkt bleef!!

Zo heeft Zacharia het geformuleerd. Het is de achtergrond van wat in het evangelie van Johannes over de intocht geschreven staat. (Zacharia 9:9,10):

Juich, vrouwe Sion,
Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht,
bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel,
op een hengstveulen, het jong van een ezelin.
Ik zal de strijdwagens uit Efraïm verjagen
en de paarden uit Jeruzalem;
de oorlogsboog wordt gebroken.
Hij zal vrede stichten tussen de volken.
Zijn heerschappij strekt zich uit van zee tot zee,
van de Rivier tot aan de einden der aarde.

‘Nederig’ wordt de berijder van het ezeltje genoemd. ‘Rechtvaardig en zachtmoedig’, zo staat het in lied 550. Dus niet: ‘groot en trots’, met ronkende teksten in chocoladeletters op de sokkel. Nee. Nederig. Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. En u kent het grapje van Max Tailleur bij het Vaticaans concilie. Sam en Moos zien alle bisschoppen komen voorrijden in prachtige limousines. Zegt Sam: Moet je nagaan. Ze zijn met een ezeltje begonnen!

Daarom zeggen we telkens weer. Hosanna, de zoon van David. Gezegend is hij die komt in de naam van de Heer! Want we weten: zijn kracht wordt in zwakheid volbracht.

En dan is er de Lijdende Knecht. Hij heeft de gave van het woord. Maar hij kan niet anders doen dan de slagen en de vernedering die men hem toebereidt verdragen. Het woord is weliswaar een machtig wapen. Maar als het niet ondersteund wordt door lansen en speren, kanonnen en geweren, is er gemakkelijk mee af te rekenen.

Journalisten, die een verhaal opdiepen dat kwalijk uitpakt voor de machthebbers, kunnen gemakkelijk de mond gesnoerd worden. Koos Koster (en de zijnen), Nederlands journalist, vermoord in El Salvador op 17 maart 1982. Daphne Caruana Galizia, Maltees journaliste, vermoord in Malta op 16 oktober 2017. Jan Kuciak, Slowaaks journalist, vermoord in Slowakije op 21 februari 2018. Aleksej Navalny, oppositieleider en advocaat in Rusland, gevangen gezet en vermoord op 16 februari 2024. Allen haalden zij verhalen boven tafel die de machthebbers liever niet hoorden. Dus werden zij vermoord. De machthebbers hebben als gewoonlijk banden met de onderwereld. Zij kunnen gemakkelijk hun sporen uitwissen. Zij worden nooit vervolgd. Het woord is machtig, maar het staat tegelijk bijzonder zwak. Met hun lot in gedachten gaat de tekst van Jesaja 50 heel duidelijk spreken: God de Heer… tot en met … bespuwden.

Jezus is een eerste in een rij van velen. Allen treft hetzelfde lot. Schijnbaar leefden zij tevergeefs. Tenzij hun namen genoemd blijven worden, met ere! Wij hoeven van hen geen heiligen te maken. Waarschijnlijk waren ze dat ook niet…(!) Maar hun werk was er op gericht deze wereld tot een eerlijke en een voor iedereen veilige en goed te bewonen plaats te maken. Was erop gericht deze wereld tot een thuis voor iedereen te maken, tot een Mokum waar het goed toeven is. En voor die inzet verdienen zij die achteloos uit deze wereld geschopt, getreiterd en vermoord werden een ereplaats in ons denken.

Was de inzet van Jezus niet precies dezelfde?! Waar de armen veracht werden omdat armoede vast wel hun eigen schuld was, haalde Jezus hen in het centrum van de aandacht. Hij gaf hen een ereplaats in zijn optreden. Waar van de zieken en de stumpers gemeend werd dat zij of hun ouders vast wel iets verkeerds hadden uitgespookt, zei hij dat de heerlijkheid van de Eeuwige aan hen geopenbaard zou worden. En hij meende dat mensen gaan boven regels. Want de regels zijn er voor de mensen. En de mensen zijn er niet voor de regels. Hij verkondigde een geestelijke en een maatschappelijke vrijheid, terwijl zijn tijdgenoten bleven hangen in wetticisme en minachting voor het volk dat de regels niet kende.

Daarom zullen we zijn naam altijd met eerbied en dankbaarheid over ons uitspreken. Want de Naam is een gebeurtenis, een heilzame gebeurtenis voor mensen in nood. En de Naam is de redding voor mensen in de knel. En niet een naambordje voor onze eigen voortreffelijkheid. Laat staan voor onze christendommelijkheid. Wat dat ook moge zijn…
En ik herhaal het nog eens. Het uitspreken van de Naam heiligt ons samenzijn en het heiligt de plek waar we bij elkaar komen. Dat maakt die plek, elke plek, ook straks De Parel, tot een waarachtig thuis. Tot de Mokum waar we graag elkaar en de Eeuwige zullen ontmoeten. Hij zal onze ingang en onze uitgang behoeden. Van nu aan tot in eeuwigheid.

Zo mag het zijn.
Amen.

Zandrie Albada