Aries van Meeteren heeft op kerstavond in de Kerk met de Beelden een overdenking gehouden over een regel uit jet lied ‘Nachtstilte’ van Menno Rougoor: vaste hoop op nieuwe morgen. Maar waar vinden we die hoop? Van Meeteren gaat te rade bij een briljante ingeving van de Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt en een oeroud monument in Engeland. Hieronder staat de integrale tekst van de viering.

Foto: Pixabay

Al sinds mensenheugenis vieren mensen in deze donkerste dagen van het jaar de belofte van de terugkeer van het licht, de hoop op betere tijden. Hoe ze dat vorm gaven verschilde steeds. Maar altijd was er veel licht, vuur en iets groens. En ook wij kijken vanavond naar dat licht dat zo onverzettelijk het duister wil verdrijven en een nieuw hoofdstuk wil inluiden. Maar speciaal zoomen we in op het nieuwe begin bij uitstek, zou ik willen zeggen: de komst van een kind.

Over dat nieuwe begin, schreef Karel Eykman het gedicht, ‘Licht tegen donker’:

Licht dat wil ingaan
tegen donkere nachten
tegen duistere machten.
De morgen breekt aan.
Toen de zon aan de slag kon
ging het donker verdwijnen
mocht de aarde verschijnen.
Dat begon met de zon.
Laat dan je licht gaan
als een zucht van verlichting.
Het geeft je weer richting
aan je bestaan.
Kijk dan en zie maar
maak het licht levend,
Word zelf lichtgevend
voor jezelf en elkaar.

Hoe lang vieren we al kerst rond deze tijd in december? Dat is een beetje in nevelen gehuld. Maar het gebeurde niet eerder dan de vierde eeuw. Voor die tijd was er nauwelijks interesse voor de geboortedag van Jezus. Pasen was veel belangrijker. Tegenwoordig lijkt dat wel omgekeerd. Kerst is aanzienlijk groter en bekender dan Pasen.

Foto: Pixabay

Maar dat wil niet zeggen dat er vóór de vierde eeuw niets te vieren viel rond eind december. Want de winterzonnewende was voor iedereen een vreugdevolle gebeurtenis – dus het moment dat de zon weer langer gaat schijnen. En dat is al heel lang een moment om te markeren. Sterker nog, archeologen verwijzen gekscherend naar de steentijd als het moment waarop we ‘kerst’ zijn gaan vieren. En kerst schrijven ze dan natuurlijk tussen aanhalingstekens. En een enkeling verwijst daarbij heel specifiek naar Stonehenge, zo lees ik in een schitterend boek dat net uit is: Dageraad, over de vroegste geschiedenis van Europa. Schrijver is Johan Hendriks, oud-stadsarcheoloog van Dordrecht.

Grappig hoe dat werkt: meteen ben ik in gedachte terug op die vlakte bij Salisbury in zuidwest Engeland. En ik herinner me weer het ontzag dat ik voelde bij die metershoge steenkring toen we daar lang geleden een keer op vakantie waren. En mijn verbijstering is alleen maar toegenomen na het lezen van het boek van Hendriks.

Want wat blijkt: Stonehenge is niet alleen in fasen gebouwd en uitgebreid, maar ook steeds heringericht. Het monument begon ooit als een aarden wal met een cirkel van houten palen. En in het noordoosten van die wal zat een opening, precies in de richting van de ZOMER-zonnewende. Dat is dus het moment van de zonsopkomst op de langste dag van het jaar. Na aantal eeuwen slaat het klimaat om en wordt het veel natter en kouder. En uitgerekend in die omslag vervangen de mensen bij Salisbury Plain de houten palen door de welbekende enorme stenen. Die staan zo dat ze zijn gericht op de WINTER-zonnewende. Dus op de zons-ondergang op de kortste dag van het jaar. En die zonsondergang ligt recht tegenover de zonsopgang tijdens de ZOMER-zonnewende.

Tja en dat vind ik dus fascinerend! Wat een haast bovenmenselijke prestatie is hier geleverd om voortaan óók de WINTER-zonnewende te gaan markeren! Tenminste, het ziet er naar uit dat de Stonehenge-bouwers ook nog altijd de langste dag van het jaar zijn blijven vieren. Waarom die uitbreiding? We hebben natuurlijk geen idee. Geschreven bronnen zijn er simpelweg niet. Maar archeologen houden er rekening mee dat die klimaatomslag ermee te maken heeft. Wilden de Stonehenge-bouwers in die drijfnatte eeuwen uitdrukking geven aan hun hoop op de terugkeer van de zon? Eigenlijk wel mooi, als het klopt.

Foto: Pixabay

Misschien, zo dacht ik, mijmerend boven dat boek ‘Dageraad’, zit er voor ons vandaag de dag nog wel een mooie denkrichting verstopt in de ontwikkeling van dat oeroude monument Stonehenge. Of misschien is blikrichting een mooier beeld in dit verband. Daarover straks meer.

De eerste lezing vanavond is Lucas 2, vers 1 tot en met 19

In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Ook Jozef ging op weg om zich te laten inschrijven. Samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was, reisde hij van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde. Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenverblijf. Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door de stralende luister van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen dat grote vreugde betekent voor heel het volk: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in doeken gewikkeld in een voederbak ligt.’ En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor de mensen die Hij liefheeft.’ Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het zagen, vertelden ze wat hun over het kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.

‘Nachtstilte’ van Menno Rougoor

Rondom spreidt zich diepe stilte
in deze nacht.
Donker pad voert ons door kilte
in deze nacht.
Toch zal weer een dag beginnen,
licht zal duister overwinnen,
weten wij heel diep van binnen
in deze nacht.

Ster van hoop verlicht het duister
in deze nacht,
zij leidt ons met stille luister
door deze nacht.
Ook al zijn wij zwaar van zorgen,
toch leeft in ons diep verborgen
vaste hoop op nieuwe morgen
na deze nacht.

De tweede lezing is een hoopvolle profetie uit Jesaja 9, vers 1 tot en met 6

Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht. Zij die in het donker wonen worden door een helder licht beschenen. U hebt het volk weer groot gemaakt, diepe vreugde gaf U het, blijdschap als de vreugde bij de oogst, zij jubelen als bij het verdelen van de buit. Het juk dat op hen drukte, de stok op hun schouder, de staf van de drijver, U hebt ze verbrijzeld, zoals Midjan destijds. Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel die doordrenkt is van bloed, ze worden verbrand, ze vallen ten prooi aan het vuur. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Sterke God, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is de heerschappij en zonder einde de vrede voor de troon van David en voor zijn koninkrijk; ze zijn gegrondvest op recht en gerechtigheid en staan vast voor altijd en eeuwig. De HEER van de hemelse machten brengt dit in zijn vurige liefde tot stand.

Tot zover de tweede lezing. Laten we nu gaan kijken en luisteren naar een lied dat hier naadloos op aansluit.

Lieve mensen,

Blijft hangen he, die melodie van ‘For unto us a child is born’? Je kon op het die dikke boeken van de koorleden al wel zien: het komt uit The Messiah van de componist Händel. Zijn bekendste stuk. Eigenlijk is het geschreven voor de Paastijd. Het ging ook in april 1742 in première in Dublin, in The Music Hall. Maar wij kennen het vooral als kerststuk. Dat komt door lange aanloop die Händel neemt om de geboorte van Jezus te vertellen. En vast ook door de hoopvolle en lichte toon van het oratorium. Toch kom je nog altijd ook rond Pasen uitvoeringen van The Messiah tegen. Zo ook in 1952 in München. Het Münchner Philharmoniker speelt dan de sterren van de hemel met Fritz Rieger als dirigent.

In het publiek zit die avond ook de Duits-Amerikaanse filosoof Hannah Arendt. Ze was in de Tweede Wereldoorlog uit Duitsland naar de Verenigde Staten gevlucht om aan de Jodenvervolging te ontkomen. Nu is ze voor haar werk weer even terug in haar geboorteland. Na afloop van het concert schrijft ze haar echtgenoot in New York:

Ze weten hier nog steeds hoe ze muziek moeten maken. Het was bomvol. Erg goed. Ook al waren de solisten geen geweldige stemmen, muzikaal was het behoorlijk aangenaam. En wat een stuk! Het koor uit het ‘Hallelujah’ galmt nog steeds in mijn oren. En ik realiseerde me voor het eerst hoe wonderbaarlijk het ‘For Unto us a child is born’ is. Het christendom had zijn goede kanten.

Je zou kunnen zeggen dat in Arendts gedachten tijdens dat concert in München een idee vaste vorm begint te krijgen. Ze is namelijk al een tijdje aan het puzzelen op iets. Iets wat ze al had aangeroerd in 1929. Namelijk het wezenlijke belang van geboorte. En dat kun je best een heel eigenzinnige denkrichting noemen.

Foto: Pixabay

In het werk van nogal wat filosofen gaat het ten diepste om de vraag wat het betekent om mens te zijn vanuit het besef dat we ooit zullen sterven. Dat klinkt zwaar, zo van: we zijn geboren stervelingen. Lekker dan. Maar Hannah Arendt ziet het anders. Ze doet aan ‘omdenken’, zou je kunnen zeggen. Natuurlijk, zegt Arendt, we zijn sterfelijk vanaf onze geboorte. Duh. Maar we zijn ook geboortelijk tot onze dood. Dat is een ingewikkelde manier om te zeggen dat we altijd, op elk moment, een nieuw begin kunnen maken. Want, zegt Arendt, tot we sterven zijn we geboren beginners.

En dat kwartje valt bij Arendt dus tijdens die uitvoering van The Messiah in 1952. In haar dagboek schrijft ze dat in dat ene zinnetje ‘For unto us a child is born’ een fundamentele waarheid zit. Eentje die niet alleen slaat op de komst van een nieuwe koning uit de stam van David, waar Händel op doelt. Arendt hoort erin dat elk kind een nieuw begin is. Wij allemaal voegen iets unieks toe aan de wereld. En niet eenmaal, bij onze geboorte als baby, maar elke keer als we onze talenten, eigenschappen en ervaringen inbrengen. Als we iets opbouwends doen vanuit wie we zijn – en met wat we kunnen. En niet in ons eentje, maar samen met al die andere beginners om ons heen. In gesprekken, ontmoetingen. En uit die uitwisseling van ideeën, al die botsingen en onderhandelingen ontstaat zomaar wat nieuws. Iets onvoorspelbaars. Iets wat er nog niet eerder was. En ik moet zeggen: dat heeft iets ontzettend hoopvols. En ik dacht: iets van die hoop kunnen we vandaag de dag wel gebruiken.

Denk Vooruit (c)

Want hoe gaan we de kerstdagen in, anno 2025? Laat ik voor mezelf spreken. Op tafel ligt een folder van ‘Denk Vooruit’, waarin ik lees dat we allemaal onze eigen rol moeten pakken bij noodsituaties of oorlog. Want, zo staat er, de vraag is niet óf het gebeurt, maar wanneer. Het is nog geen oorlog, maar ook geen vrede. Zo dan. Ook NAVO-baas Rutte weet zeker dat we voorbereid moeten zijn op een oorlog. En dan nog wel een van de omvang die onze grootouders of overgrootouders hebben meegemaakt.

Dat klinkt niet best. En dat is dan nog maar alleen de actualiteit. Al veel langer horen we dat onze westerse manier van leven onder druk staat, om maar eens een open deur in te trappen. Want er is simpelweg niet genoeg voor iedereen als alle mensen op de hele wereld op net zo’n grote voet gaan leven als wij in het westen. En daar moeten we iets mee. Horen we ook al jaren. Maar wat? We zien dat keuzes vooral vooruit worden geschoven. En dat voedt de angst dat we straks onze neus zullen stoten. Dat we van alles kwijt gaan raken. Dat het minder wordt. En daar wordt niemand blij van. Het leidt tot boosheid, verdriet, angst. Ik zie het overal om me heen. En ik voel het bij mijzelf.

Terwijl ik als historicus ook heus wel weet dat het in de geschiedenis nooit lang vrede is geweest in Europa. En dat het ook nog nooit is voorgekomen dat de economie alleen maar bleef groeien. Om maar wat te noemen. Alles beweegt van plus naar min en weer terug. Goede tijden, slechte tijden. Maar we zijn sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in het Westen wel erg verwend geraakt. The sky is heel lang the limit geweest. En nu is het nog maar de vraag of onze kleinkinderen het net zo goed gaan krijgen als wij. En dat is iets waar we eigenlijk niet zo goed mee weten om te gaan.

De Duitse socioloog Andreas Reckwitz beschrijft in zijn boek ‘Verlies’ dat waar we vroeger nog konden uitkijken naar de toekomst, waarin het allemaal beter zou zijn dan in het verleden, we tegenwoordig bang zijn voor wat komt. De toekomst jaagt ons angst aan. En nu willen we terug naar een verleden dat we vaak zo ophemelen dat het eigenlijk geen reëel bestaand verleden meer is, zo ziet Reckwitz. En dat veroorzaakt spanning: we verlangen naar vroeger, terwijl de trein vooruit dendert. Wat nu?

Ik heb hier vanavond het juiste antwoord niet. Ik kan alleen maar zeggen dat ik me geïnspireerd kan vielen als ik lees over die bouwers van Stonehenge duizenden jaren geleden. Dat ze zich geconfronteerd zagen met een veranderend klimaat, met zware regenval, stormen en een dalende temperatuur. Dat de oogsten mislukten. Dat ze zichzelf in feite noodgedwongen opnieuw moesten uitvinden. En dat ze met vereende krachten een nieuw begin hebben gemaakt. En hoe… Door in hun heiligdom voortaan ook de winterzonnewende zichtbaar te gaan maken.

Afbeeldingen: Wikipedia

Waarom is dat belangrijk? Toen de mensen die leefden op Salisbury Plain alleen nog de ZOMER-zonnewende vierden, vierden ze vooral de vruchtbaarheid die een goede oogst beloofde. Het was 24 juni en de wereld zag er zonnig uit. Tegelijk was de zomerzonnewende ook de markering van het moment dat de dagen weer korter zouden gaan worden. En daarmee was het feest ook een soort reminder. Een bezinning precies op het moment dat het allemaal nog voor de wind leek te gaan. Het gaat minder worden. Maak je klaar, bereid je voor! Precies het soort wake up-call dat we afgelopen decennia een beetje hebben gemist in het westen. Of liever, we hebben de waarschuwingen heel lang in de wind geslagen. Maar ja, wij staan dan ook al heel lang niet meer echt stil bij de ZOMER-zonnewende.

Toen in Engeland het klimaat omsloeg van heel gunstig naar aanzienlijk minder gunstig kelderde de bevolking in korte tijd van 900-duizend naar 500-duizend, zo is de schatting. En juist omstreeks die periode zetten mensen bij Stonehenge die enorme trilithons neer, die metershoge staande stenen met daarop een liggende steen. Juist toen verlegden ze de oriëntatie van het monument. Ineens markeerden ze vooral de WINTER-zonnewende, het moment waarop de dag het kortst was. Dáárna zou de zon weer steeds langer gaan schijnen. En dat heeft iets wanhopig hoopvols, vind ik. Iets dat ook zit in ons kerstfeest.

Foto: Pixabay

Het doet mij een beetje denken aan de omslag in denkrichting die Hannah Arendt maakt als ze tegenover onze sterfelijkheid onze geboortelijkheid gaat benadrukken. En dat zo kort na de Tweede Wereldoorlog, als de wereld nog in puin ligt, haar joodse volk is gedecimeerd en zijzelf aan het werk is voor een Amerikaanse stichting die overal gestolen joodse kunst en boeken opspoort en terugbrengt aan de rechtmatige eigenaren of nabestaanden. We zitten in 1952 ook middenin de Koreaoorlog en het IJzeren Gordijn is net neergelaten. Je zou om minder je hoofd laten hangen. Maar Hannah Arendt wijst op de belofte van het nieuwe begin. Ik citeer haar wat uitgebreider:

Ons korte leven dat zich naar de dood spoedt zou heel makkelijk zomaar kunnen uitlopen in de ondergang en vernietiging van alles wat menselijk is, als wij niet over het vermogen zouden beschikken om deze dodenmars te onderbreken en iets nieuws te beginnen, een vermogen dat ligt opgesloten in ons handelen, als om ons er voor altijd aan te herinneren dat mensen, ook al zijn ze sterfelijk, niet zijn geboren om te sterven, maar om een begin te maken.

Nu zou je van Hannah Arendts nadruk op ons vermogen om steeds weer een begin te maken, eenvoudig een soort zoethoudertje kunnen maken. Zo van: begin nou maar gewoon. Vergeet dat donker en stroop die mouwen op. Maar dan klinkt het net alsof het vanzelf gaat. Alsof het geen ontzettende uitdaging is. Het donker verlamt. De verlieservaring vliegt ons aan. Mij in ieder geval. Ik zit vol vragen. Wat staat ons te wachten? Hoe moet het verder? Hoe moet ik verder? En waar vind ik een begin van een antwoord?

Misschien helpt het om ook Hannah Arendts ideeën over geboren worden te zien als een vraag. Zo van: Wat is het nieuwe dat nu geboren wil worden in ons? En hoe kunnen wij daaraan bijdragen?

Foto: Pixabay

We kunnen bij iets nieuws natuurlijk denken aan iets gaan doen. Iets teweegbrengen. Iets substantieels ook liefst nog. Dat lijkt op het eerste gezicht ook wat Hannah Arendt voor ogen staat. Ze heeft het erover dat we steeds een begin maken als we handelen. Maar, en dat het is verwarrende: handelen is bij Arendt ook denken en in gesprek gaan. En misschien is wat nu nodig is wel een nieuwe manier van denken, een nieuwe manier van spreken. Een nieuwe houding misschien wel. Een houding die kan helpen om overeind te blijven. Een omkering die niet langer alleen het duister aanziet, maar die op zoek gaat naar de lichtpuntjes dichtbij. Naar kleine daden van medemenselijkheid. Of zoals iemand zei: naar kleine, maar betekenisvolle stapjes die onszelf en anderen kunnen verlichten. Hannah Arendt zegt daar zelf over:

Die verlichting zal minder van theorieën en concepten komen, dan wel van het onzekere, flikkerende en vaak zwakke licht dat sommigen mannen en vrouwen in hun leven en werken onder bijna alle omstandigheden aansteken en uitstralen over de tijd die hen op aarde is gegeven.

En dát proberen – dat aansteken en uitstralen van dat zwakke en flikkerende licht van ons – is iets waarmee we elke dag zouden kunnen beginnen. Elke dag opnieuw. Want we zijn geboren beginners. Tegen het donker in kunnen we, door er met de moed der wanhoop aan te beginnen, net als de bouwers van Stonehenge voortaan ook de WINTER-zonnewende markeren. Het teken zoeken van het lengen van de dagen. Het teken zoeken van de hoop, dat Hannah Arendt ziet verbeeld in de komst van een kind. Het teken van kerst.

Foto: Pixabay

Veranderen we daar de wereld mee? Ik heb geen idee. We veranderen er misschien wel onszelf mee. En dat zou ook al een hele mooie bijdrage zijn aan onze wereld, denk ik. Want het helpt al zóveel om samen – onderling – anders te gaan denken, te spreken, anders te gaan kijken. Te zoeken naar mogelijkheden in plaats van wat allemaal eventueel niet meer kan en wie daar allemaal schuld aan hebben. Nu is dat wel een waagstuk. Een vaste uitkomst is er niet. We kunnen het ook niet alleen. We moeten het samen doen, in ontmoeting, in dialoog, samen luisteren, samen zingen, samen verwonderen. Elkaar bemoedigen misschien ook. Zou er dan, in die gezamenlijke zoektocht niet iets ongedachts kunnen ontstaan? Iets dat we vooraf niet hadden kunnen bedenken? Zou er zo niet steeds iets nieuws geboren kunnen worden – een vaste hoop op nieuwe morgen? Een mooi kerstfeest toegewenst. Amen

Karel Eykman schreef het gedicht: ‘Er is altijd ergens licht’

Er is altijd ergens licht,
ook al is de wereld donker.
Er is altijd ergens licht,
een kaars die brandt
een bloem die de zon zoekt
een boom die weer uitgroeit
een kind dat zingt
een mens met hoop.
We weten wel
dat er veel kaarsen zijn
die worden uitgeblazen
en toch steken we een kaars aan
een licht in het donker
We weten wel dat de kranten
vol staan met zwart omrande berichten
en toch vertellen we verhalen
dat het anders kan.
We weten wel dat we
niet iedereen kunnen helpen
al willen we dat nog zo graag
en toch steken we een hand uit
al zijn we maar één iemand nabij.
We weten wel
dat er mensen zijn
voor wie het leven donker is
en toch zingen we een lied
over liefde, over lachen en leven
een lied van verlangen
Kerst is een feest van hoop
omdat er altijd mensen zijn,
die de moed niet verliezen
die proberen om dingen te veranderen
eerst bij zichzelf
en dan bij de rest van de wereld
stukje bij beetje, stapje voor stapje.

Aries van Meeteren